Er schoot me ineens iets te binnen toen ik in mijn wagentje door Brabant aan het rijden was en dat was het volgende:
Mensen maken er een potje van, ik weet uit eigen ervaring dat ze dat doen, want ik doe het ook. Kijk maar, ik rijd hier nu rond in een ozonvervuilend vehikel en hoe vaak ik er ook bij stil sta, ik doe het toch…
Mensen maken er dus een potje van.
Toen dacht ik daarna: Ben ik dan helemaal hier naartoe gekomen enzo (om te leven op deez aardklomp) om tot die conclusie te komen?
Toen dacht ik daarna: Vast niet. Want dat had ik ook wel kunnen zien vanuit de verte… Daar heb ik geen leven voor nodig.
Ik heb echter wel een leven nodig om te onderzoeken of ik het wel echt bij het rechte eind heb. In het kader van de “zin van het leven” wil ik wel even verwijzen naar het afgelopen jaar. Dit jaar ben ik gaan voelen hoe het is om onderdeel te zijn van de mensheid en niet de hele tijd vanuit de hoogte een beetje op ze neer te kijken en over ze te mokken. Ik ken mensen die ook mokken op mensen, bijvoorbeeld op Tilburgers, of op die mensen van de Islam. Daar heb ik geen last van, ik mok op de “mens” als een geheel. Maar ik moet zeggen, als ik met ze op “aarde” zat, mentaal dus afgedaald van mijn ivoren toren, vond ik die mensen eigenlijk heel fijn en heel bijzonder. En dan heb ik het over gewone mensen… Niet over artiesten of helderzienden. Ik vond de gewone mens al bijzonder. Dat was helemaal nieuw voor mij en het was een heel fijn gevoel.
Maar ja, afdalen lukt niet altijd. En het levert leuke anekdotes op. Soms ben ik net zo’n alien als ik kijk naar wat er om me heen gebeurt. Zo nu dus ook in het kleine stuk blik. Je kijkt door die plastic ruitjes zo de wereld in en je rijdt alles voorbij. Je hebt geen contact met mensen. En als je contact hebt is dat zelden prettig, want of je bent zo in gedachten dat je het zebrapad niet zag, of je rijdt keurigjes precies 50 km/u maar degene achter wil er zo graag langs. En de negativiteit die daarvan afstraalt… Dat opzich is al onvoorstelbaar… Ik hoop altijd maar dat die meneer op het zebrapad het me zal vergeven, en ik hoop altijd maar dat de mevrouw achter me (ja, die doen dat ook) zich niet teveel opwindt.
IJdele hoop. Dat is me wel duidelijk. En heel vervelend ook. Want hun negativiteit kruipt in mij en ik heb er nog een dag last van… Heel zonde. Mensen om me heen zeggen: laat ze toch, wat maakt het uit… Nou ja, als ik het kon laten, dan had ik dat wel gedaan. Maar ik ben een spons. Ik zuig alles op uit mijn omgeving, is mijn omgeving negatief, dan ben ik het ook. Heel vervelend en er wordt aan gewerkt, maar het lastige is: het is ook mijn kracht!
Dezelfde mensen die zo gefrustreerd raken omdat ze de kleine lettertjes rond mijn nummerbord kunnen lezen, komen anderdaags bij mij thuis op de thee, om kennis te maken met mij als zangdocente/therapeute. En vervolgens zing ik met ze, stel ik ze op hun gemak, probeer ik hun levenswaarde te verhogen met oefeningen waar ze meer mens van worden, lekkerder in hun vel komen te zitten, en dat allemaal doordat ik als spons, zo goed kan voelen wat de ander nodig heeft…
Dezelfde mensen…
Die ruziezoekende, gefrustreerde, geïrriteerde mensen….
Die hulpzoekende, eenzame, oververmoeide mensen…
Maar ga ik hier nou echt een spelletje van maken met “jij eerst”???
Of zal ik eerst beginnen???