Een hele grote, enge spin…
Friday, March 19th, 2010Gisteren zat ik hier rustig een beetje mijnen te vegen aan mijn tafeltje, tussen alle drukte door, hoorde ik achter me: “shrrrtjs, shrrrtjs, shrrrtjs…” Dus ik kijk achter me, half om half in de veronderstelling mijn kat daar aan te treffen, maar nee, het was niet mijn kat. Het was wel iets dat minstens even harig was…
Het was een spin, zo eentje waar ik normaal gesproken van naar de andere kant van de kamer vlucht. Nu niet. Ik zag dat beestje zo lopen, achter mijn tassen, tegen de muur omhoog, en weer naar beneden tot ik hem niet meer kon zien, ergens tussen mijn spullen. Brrr… Gelukkig heb ik die tassen niet nodig, dacht ik nog, want dit is nu het moment dat je fight or flight systeem “aan” gaat, of beter gezegd, het moment dat het sympatisch zenuwstelsel de dienst uit gaat maken… voor de niet psychologen onder ons: Dit is het moment van de waarheid!
De waarheid is natuurlijk dat dit een klein beestje is, vooral in vergelijking met mijn kat. De waarheid is ook dat ik hem niet meer zie, dus dat ie waarschijnlijk is weggekropen omdat hij zich ook niet zo ontzettend veilig voelt in deze (voor hem enorm) grote huiskamer. Maar de waarheid is ook dat ik er de rillingen van krijg. Toch heb ik dit keer eens iets anders gedaan dan normaal: Ik ben blijven zitten en ik ben doorgegaan met mijnen vegen. Mijn idee hierbij was: “Ik zie hem niet meer, dus hij is er niet.” Een soort struisvogelpolitiek dus. Maar dit nieuwe gedrag had nog een reden: Ik wilde niet gaan jagen en ik wilde niet gaan vluchten. Van jagen krijg ik namelijk enorm veel stress, je moet dan dichter bij het enge beestje in kwestie komen om erop te kunnen jagen, jagen betekent op zijn minst benaderen en daar was ik dus even veel te bang voor. En ik wilde niet vluchten, gewoon, omdat ik geen mietje wilde zijn. Dus ben ik blijven zitten. Misschien was mijn sympatisch zenuwstelsel toch nog niet helemaal actief, want het moment van de waarheid kon duidelijk niet tot mij doordringen.
De volgende ochtend echter (deze ochtend dus, nog geen 12 uur geleden) heb ik mijn jas nodig. Mijn jas hangt over mijn tassen tegen die bewuste, met harige poten betreden muur. Ai. Wat nu? Wat te doen? Ik pak de jas, erg vlug, veel vlugger dan nodig, maar ik kan simpelweg niet relaxed zijn en ik houd de jas met een hand voor me en schud ermee. Eigenlijk niet eens omdat ik dat besloten heb, maar de angst neemt het over en ik schud dus, ondanks mezelf, ondanks mijn verwoede pogingen om mezelf te beheersen. Geen spin. Er valt niets uit mijn jas. “Maar misschien houdt ie zich stevig vast?” Ja, dat zou natuurlijk kunnen. Dus wat te doen… Ik denk even na en besluit dat ik de binnenkant moet bestuderen om te zien of de spin er in zit. Dus ik moet de jas binnenstebuiten keren. Maar ik krijg mezelf met geen mogelijkheid ertoe gezet om mijn handen in de mouwen te steken, dus hoe krijg ik die jas dan binnenstebuiten? Dan maar niet.
Ik gooi de jas op de grond en ik ga met mijn voeten op de mouwen stampen, tot ik de hele mouw heb gehad. De spin is nu dus dood. (Als hij ten minste in de jas zit.) Dus ik wil de jas oprapen en aan doen, maar nee, een deel van mij stribbelt nog steeds tegen…
…
…de jas hangt nu (12 uur later) aan de kapstok. Ik heb een andere gepakt. Ik hoop dat ik vergeet dat die spin erin kan zitten en dat ik een dezer dagen de jas zonder nadenken aan doe. Ik hoop dat ik dan geen spinnenlijkje tegenkom. Ik hoop dat ik geen levende spin tegen kom. Ik had dit keer duidelijk niet de ballen om de spin buiten te zetten (ik vermoord ze nooit meer, dan krijg ik last van schuldgevoel) maar ik kan toch ook niet zeggen dat ik nu goed functioneer…
Geen flauw idee waarom ik zo bang ben van spinnen, maar het was ook wel een erg grote!