Archive for July, 2010

Kunst is lijden!

Monday, July 26th, 2010

Ik ga hier nu geen verhandeling schrijven met als uitkomst dat kunst eerder leiden is dan lijden, sorry, maar daar leen ik me niet voor. Het is tè voor de hand liggend, punt één, en het is gewoon niet boeiend! Dus wat ga ik dan wel vertellen? Nou, ik ga hier vertellen dat het waar is: Kunst is lijden.

Niet alle kunst, maar veel kunst wel, en daar is een reden voor, namelijk: eisen. Aan kunst worden tegenwoordig (de afgelopen paar millennia ook al overigens) eisen gesteld en dat maakt dat kunst niet alleen fijn, mooi, interessant en leuk is, nee, kunst is evengoed vervelend, tijdrovend, afgeraffeld en slopend… Het ligt er maar aan van welke kant je het bekijkt! Als je door een museum loopt zonder zo’n telefoon met uitleg, dan is kunst voornamelijk mooi en/of interessant, maar met die telefoon met uitleg erbij (je weet wel, zo’n toestel waar je dan het desbetreffende getalletje in kan intikken en die je dan in verschillende talen kan vertellen wat je op het doek ziet en hoe de schilder tot het verwezenlijken van het werk is gekomen) dan weet je ineens veel te veel en plotseling besef je dan, dat kunst eigenlijk maar een lijdensweg is.

En dat is nu niet veel anders, tussen twee kabinetten in, in een niet zo hoopvolle periode, is er weinig ruimte (lees: geld) voor het fijne kunstenaarsschap. Tegenwoordig (de afgelopen paar millennia ook al overigens) is kunst hard werken. Maar er is nog een reden! Kunstenaars willen tegenwoordig het liefst full-time kunstenaar zijn. Zonder overleg met de kerk of het hof begint een niet-bestaand kunstenaar een opleiding tot kunstenaar, na veel lijden op deze zogenaamde kunstacademie, kan de niet-bestaande kunstenaar uitgroeien tot ofwel een nep-kunstenaar (het is wel leuk, maar niet bijzonder) ofwel een ras-kunstenaar (het was altijd al fantastisch en gelukkig is hij het niet kwijt geraakt op de academie). Beide groepen kunstenaars willen vervolgens na 4 jaar studie, subsidie hebben om te kunnen doen wat zij willen zodat zij de wereld kunnen voorzien van hun kunst. Sommige kunstenaars maken vervolgens fijne, mooie en leuke kunst, kunst die graag gezien wordt, maar andere kunstenaars maken zware, pijnlijke, confronterende kunst, kunst waar je het liefst een blokje om voor zou lopen…

Heel Nederland zit nu dus eigenlijk vol met kunstenaars. Ik ben er zelf ook een, soort van, maar ik laat het aan anderen om mij in te delen in één van bovenstaande groepen… Feit is wel, dat het hier druk is dus dat er geen ruimte (lees: geld) is voor al die kunstenaars. En dus gaan ze lijden. Ik doe daar niet aan mee, ik houd niet van lijden, maar er zijn er die gaan lijden… Deze kunstenaars verheffen het lijden tot een kunst. Maar ach, ook dit is niet nieuw want de afgelopen millennia werd dit ook al gedaan.

De afgelopen millennia echter werd je vermoord als je dingen maakte die confronterend waren… De afgelopen millennia moest je je oor afsnijden om na je dood eindelijk aandacht te krijgen… De afgelopen millennia kon je echt niet zomaar als niet-bestaand kunstenaar naar zo’n hippe kunstacademie… De afgelopen millennia moest je ook werken naast je kunst om je kost te verdienen… De afgelopen millennia kreeg je heus geen kansen als je een nep-kunstenaar bleek te zijn… De afgelopen millennia was het heel normaal je lichaam en geest in dienst van de kunst gradueel te vernietigen… De afgelopen millennia liet je het wel uit je hoofd om vrijwillig te kiezen voor het kunstenaarsschap… Nu wil iedereen het!

Dus òf we houden allemaal ontzettend veel van lijden, òf het valt stiekem enorm mee… Niet verder vertellen.

Vluchten kan niet meer!

Monday, July 26th, 2010

Soms heb je van die momenten dat je er eventjes helemaal klaar mee bent. Die momenten hebben we allemaal, neem ik aan, alhoewel ik denk dat Eckhart Tolle nooit bij de pakken neer zit… Maargoed, ik ben van mening dat Eckhart Tolle een bijna buitenaardse dosis zelfrelativering bezit, die zo ver doorwerkt dat hij meteen ook eventjes de hele mensheid en het bestaan op aarde mee-relativeert… Een handige eigenschap. Een eigenschap die de meeste mensen niet bezitten, ik ook niet, maar ik heb zo mijn momenten.

Onlangs werd ik me bewust van het feit dat NIETS ook GENOEG is. Het vertrouwen dat het zelfs niet vervelend is om helemaal te verdwijnen, op te lossen in het NIETS, het bestaan in zijn totaliteit te verliezen… (Jaja, waar je maar over nadenkt als je in gesprek bent met je medemens.) Daarnaast besefte ik dat ik er ook vertrouwen in had dat bewust meemaken dat je NIETS hebt en NIETS weet over wat er komen gaat, geen belemmering hoeft te zijn voor het ervaren van geluk…

Deze twee vormen van vertrouwen samen maakten me bewust van het idee dat ik wellicht best gelukkig kan zijn te midden van alle chaos en anarchie… Dat vond ik wel een persoonlijke overwinning! Maar ook het vertrouwen dat mijn eigen omgeving altijd gedeeltelijk maakbaar / vormbaar / kneedbaar is en dat ik me altijd nog kan verplaatsen mocht dit niet langer het geval zijn, gaf me rust. Rust die akelig veel leek op vermijding, want ik heb het hier dus ook over de mogelijkheid tot verplaatsen, weggaan, verhuizen, afzonderen… Afzondering van de rest van de wereld, van de 120 bpm mensen, van de industrie, van de ego-moraal… Het woordje afzondering doet me meteen denken aan rare gebochelde mensen die liever niet gezien willen worden, aan melaatsen die besmettelijk zijn, aan priesters die zich in een cel opsluiten om met God te kunnen praten… Maar ook moet ik denken aan de vraag of afzondering geen vlucht is? Is de vrijheid die je dan vindt geen illusie, even werkelijk als de vrijheid die je kan vinden te midden van alle chaos en anarchie? Of ervaar je vrijheid in je hoofd als je binnen in je ruimte hebt, ongeacht de situatie, door de gedachten die je jezelf eigen hebt gemaakt? Kort samengevat: WAAR moet je precies vandaan om gelukkig te kunnen zijn?

In mijn dromen vlieg ik door volmaakte landschappen, perfect strijklicht, sprookjesachtige glinsteringen… Maar in werkelijkheid kan ik daar niet heen. Ik ben namelijk HIER. En dood wil ik ook niet per se, en de vraag is dan nog of ik DAAR dan naartoe ga of dat het gewoon een one-time-lights-off ervaring zal zijn… En tja, daar doe ik het niet voor… Dus de opmerking dat het hier “best mooi” is, is voor mij nog steeds doorslaggevend, want het IS hier ook mooi en beter dit dan ECHT NIETS. Want gewoon NIETS hier is eigenlijk al heel erg veel en ECHT NIETS kan altijd nog, dus ik blijf nog even. Bovendien heb ik ontdekt dat je hier zelfs schoonheid kan vinden in de dingen die aan de andere kant lelijk zijn… (Les 1 in optimisme: Hoe creëer ik een roze bril?) Vluchten voor de dingen die lelijk zijn, maakt alleen maar dat je weer nieuwe dingen ontdekt, die ook een lelijke kant en een “schone” kant in zich hebben, zoals alles dat in zich heeft. ECHT NIETS is hier niet te vinden, hier is er altijd wel IETS, daar zorgen je zintuigen wel voor. Dus dat is al heel wat. En als alles twee kanten heeft, nou ja, doe mij die roze bril dan maar…

Maar als je niet vlucht voor IETS, dan kan je altijd nog vluchten voor mensen. Mensen zijn mensen. Mensen maken fouten, veel fouten misschien, de één maakt meer fouten dan een ander… De fouten van de één hebben grotere consequenties dan de fouten van een ander… Maar allemaal maken we constant fouten… En samen maken we nog grotere fouten! Je bewust worden van de schoonheid in alles om je heen, maakt dat je voorzichtiger wordt met de wereld en de mensen om je heen. Schoonheid maakt dat ik respect krijg voor, en zelfs GENIET van de kleine dingen in het leven… Kleine dingen waar anderen aan voorbij stuiven nog voor ze stil hebben leren staan. In hun vlucht raken ze de wereld om zich heen, schampen ze de natuur, en de wereld verandert door die aanraking… Maar wat als je geen schoonheid ziet? Niet iedereen ziet IETS, veel mensen zien NIETS (of niet veel). Als je NIETS ziet, ben je waarschijnlijk veel minder voorzichtig… Kun je het iemand kwalijk nemen, die nog nooit IETS heeft gezien, dat hij geen oog heeft voor de wereld om zich heen?

Sommige van ons worden éérst bewust, dán wijs en dán ouder. Anderen van ons worden éérst oud, dán bewust en dán wijs. Ongeacht de volgorde, we zijn allemaal bezig met opgroeien, maar eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik mij ook het liefst zou bevinden in een wereld waarin iedereen volgorde nummer 1 verkiest boven volgorde nummer 2. Maar toch, in het kader van “Ik ben nou toch hier”, is afzonderen voor mij geen optie. Liever oefen ik mijzelf in het behouden van mijn roze bril en graag verkoop ik zoveel mogelijk van deze brillen aan de mensen om me heen… Want pas als iets werkelijk zichtbaar / voelbaar / waarneembaar is, pas dan zal een mens er rekening mee gaan houden…

Een eye opener!

Paul op zijn best?

Sunday, July 25th, 2010

Nee… Paul Liekens ditmaal niet op zijn best… Het is een oud boekje uit het jaar 1984, zo’n klein Ankertje, en meestal ben ik heel blij met die Ankertjes die net een beetje info geven over één hoekje van een onderwerp: net genoeg om te weten waar het om “draait” en net te weinig, zodat ik nieuwsgierig word…

Misschien is het de leeftijd van dit boekje en werkten de hersens van het leespubliek toen anders, maar ik heb nog nooit zo’n vervelend en ongeorganiseerd Ankertje gezien. Ik ga nu, voor de eerste keer in mijn leven, eventjes fikse anti-reclame maken. En dat nog wel voor een boekje dat je overal op rommelmarkten voor minder dan 1 Euro kan vinden… Ik begrijp dat mijn pogingen tot anti-reclame een totaal averechts effect hebben, want nu ik dit zo doe, wil iedereen die dit boekje tegenkomt in de toekomst (op die bewuste rommelmarkt) het liefst zelf bekijken wat er nou zo vervelend aan is… Maar ja, ik ben meer dan een jaar geleden begonnen met het schrijven van recensies van de boeken die ik heb gelezen, en dit is er één van, want JA, ik heb het echt gelezen, alle 95 pagina’s!

In “Karma en levensbestemming” probeert Paul Liekens (schrijver van het Ankertje “Reïncarnatie, sleutel tot de zin van het leven”, wat een stuk beter was in zijn soort) ons bewust te maken van het feit dat wij een levensbestemming hebben. In 95 pagina’s wandelt hij nonchalant door onderwerpen als analoog denken (al benoemt hij dit beestje niet bij de naam), trillingsfrequenties en vibraties, je opdracht zien in getallen, woorden, klanken, beelden en talenten, numerologie (voor 12-jarigen) en astrologie…

Op pagina 13 raak ik in een slappe lach en ik kom er niet meer uit, het hoofdstuk genaamd “Hoe werkt het in de praktijk?” gaat mij vertellen HOE HET IN DE PRAKTIJK werkt. Althans, dat is mijn verwachting. Er volgt een opsomming van Saturnus-vibraties die trillen in de wereld om ons heen en in ons lichaam… Saturnus trilt namelijk in onze rug en onze knieën, is dat niet handig om te weten?

Rustig doorlezen, het komt vast, de clou… maar de enige clou die volgt is dat je je bewust wordt van je Saturnus en Venus-vibraties… Mijn lachspieren schokken lichtjes door, wat zouden dat voor vibraties zijn? Bij Venus-vibraties kan ik me dan nog wel wat voorstellen, als vrouw zijnde… Maar wat ik er nou praktisch mee kan is nog even ongrijpbaar als de vibraties zelf…

Paul vertelt ons dat in al-les (ja ja, over-al in het boek vind je aandachtsstreepjes in woorden die je etymolog-is-ch ook esoter-is-ch kan laten klinken) een Godsvonk aanwezig is. En in al-les vind je een les… Paul vindt dit geweldig… Al-les, het Al en les, Al+les is Alles! Paul is blij. Maar ik voel me meer een nummertje 17.

Karma en levensbestemming, Paul Liekens, ISBN: 90-202-0668-0.

Am I Hardcore?

Sunday, July 25th, 2010

Ik word oud. Dat is mijn eerste conclusie. Dan zeggen anderen altijd: “Je bent zo oud als je je voelt…” Nou, ik voel me ook OUD.

Vannacht heb ik ruzie gehad met de herrie om me heen, letterlijk. In Tilburg is het nu Kermis, de grootste reizende kermis van de Benelux, geloof ik, dus daar is Tilburg heel trots op. Die kermis op zich vind ik niet zo erg. Het is een herrie, dat is waar, maar die herrie is in het centrum dus ik hoor het niet, en daarnaast is die herrie bij elke attractie weer anders dus het geheel mengt zich tot een soort onbestemd geroezemoes… Vannacht echter was er in de “Bierhal” (vlakbij de Bratwursten) een groot feest met artiesten uit Nederland, met dreunende beats van boven de 120 bpm. Deze beats kwamen overal bovenuit en vonden met de wind hun weg naar ons slaapkamerraam…

Ik had me gedegen voorbereid op de nacht: een klamboe opgehangen tegen de muggen, een nachtmutsje gedronken om lekker rozig te worden en een goed boek klaargelegd om de laatste paar minuten mee door te brengen… Maar toen ik in mijn boek probeerde te kruipen stuiterde mijn energielichaam heen en weer door mijn lichaam met 120 bpm. In het begin dacht ik nog: “Ach, dat is even wennen, dat wordt zo wel minder.” Maar toen ik een uur later alleen maar heftiger meestuiterde ben ik oordoppen gaan halen. Ik had namelijk de illusie dat het dan minder vervelend zou zijn… Ik was al ontzettend moe en toch helemaal onrustig, ik voelde me echt verschrikkelijk, en ik begreep er niets van, vooral omdat ik vroeger toch echt ook op feesten ben geweest waar ze met 120 bpm door je heen stoomden… Toen had ik nergens last van, nou ja, ik kon daarna ook niet slapen, dat is waar, het duurde uren voordat ik daarna weer kon relaxen…

De oordoppen hielpen niets. Ik hoorde niets meer, zoals ik had gehoopt, maar ik stuiterde nog even hard door… Werd er zelfs een beetje wanhopig van! Gelukkig moesten ze na 2:00 ophouden. Dus kon ik eindelijk slapen. Althans, dat dacht ik.

De 120 bpm werden echter naadloos overgenomen door mijn overburen. Schreeuwend, bonkend en slaand kwamen zij een kwartier later tot een hoogtepunt… Mijn maag draaide zich om, vooral ook omdat de 120 bpm mij vertellen dat de liefde ver te zoeken is. Ver te zoeken in het dansen, in het feesten, in de gesprekken die je niet kan voeren omdat het zo’n herrie is, in de energieën van jou en van anderen, energieën die ook niet meer met elkaar kunnen communiceren omdat we allemaal zo stuiteren, en vervolgens in het tempo en het geweld van de hete seks van mijn overburen…

Een beetje bezorgd ben ik in slaap gevallen. Bezorgd omdat ik nu zo goed had gevoeld hoe heftig snelheid kan zijn, hoe je het contact en de controle over je concentratie en je wezen verliest als je alsmaar door pompt…

Maar ook bang omdat de wereld zo snel gaat. Omdat om me heen zoveel mensen 120 bpm op prijs stellen. En verdrietig omdat IK nu wel weet hoe mooi het leven kan zijn zonder de constante behoefte jezelf te overprikkelen, maar al die andere mensen zijn nog steeds verslaafd aan snel snel snel en hard hard hard.

Misschien ben ik wel niet ouder geworden, maar eerder wijzer! Of misschien ben ik wel niet wijzer of ouder geworden, maar bewuster… Bewuster van mijn eigen gevoel, van mijn gevoeligheid… Iets wat een kracht is, is tevens een hindernis. En voor je het weet voel je je heel oud en prikt de wijsheid als tranen achter je ogen.

Wild, wilder, wildst…

Wednesday, July 14th, 2010

Vandaag zat ik relaxed met de koptelefoon op mijn hoofd een liedje in te zingen, voor één van mijn koren, om mee te oefenen thuis… Ik zette nietsvermoedend mijn koptelefoon af en keek op van mijn laptop, zag mijn kat, keek terug naar mijn laptop… wacht… dat is niet mijn kat… ik kijk nog eens… heej, dat is een vreemde kat…

Twee grote ogen kijken me verschrikt aan, ik beweeg, dat had ik niet moeten doen. Deze buurtkat is via mijn voordeur naar binnen gewandeld, het is een stevig beest, met de tekening van een Friese koe… Een mooi beest. Ik roep hem lief, hij is zwaar onder de indruk. Hij vindt mij maar eng. Ik vind hem maar raar… Wat doet deze kat hier? Hij woont hier niet! Mijn achterdeur staat open dus ik loop op hem af, om hem een beetje richting de deur te manipuleren… Handje helpen zodat ie terug naar zijn eigen huisje gaat… Hij schrikt zich te pletter… En toen ging het mis!

De kat die ik niet kende, is via de voorkant van mijn open servieskast naar de bovenste plank geklommen en zat inmiddels er bovenop… Dit duurde echter niet lang, want binnen een paar seconden schrok ie hevig van mijn actie (ik probeerde namelijk nog een paar glazen te redden) en stoof de kat weer naar beneden, ditmaal omdat ie via mijn voorruit (van de kamer dus, een raam dat niet open kan, met een rolgordijn) het huis wilde verlaten… In paniek sprong het beest tegen de ruit op en klom hij langs de muren omhoog. Ik kreeg stiekem nogal veel ontzag voor de kracht van het beestje, maar ik moest ook enorm huilen want het was zoooo zielig! Ik wilde de kat helpen maar hij was alleen maar in paniek, en zoals een insect door een glazen ruit naar buiten denkt te kunnen, zo ook deze kat… In mijn rolgordijn, met zijn nagels, klimt ie naar alle hoeken van het raam… Hij laat daarbij de nodige brokstukken achter, beeldjes vallen om, glazen vazen breken, een hoop kabaal… Eventjes later springt hij in een hoekje waar allemaal kabels liggen van internet en telefoon, ik vrees voor het leven van de kat, bang dat ie zichzelf pijn doet, dat het mis gaat… Maar ik kan niet helpen. Hij stuift omhoog langs de zijkant van een andere kast, daar bovenop gaat ie liggen, achter een rij boeken.

Een half uur ben ik in gesprek geweest met de kat. Mijn eigen kat kwam nog binnen kijken, maar die had niets in de gaten, gelukkig maar, en ik, huilend, vol medelijden, probeer een kat naar beneden te praten… In pure wanhoop zend ik het beest wat beelden toe (misschien dat dat werkt in kattencommunicatie) maar het mag niet baten, hij blijft zitten.

Ik ben alleen thuis, ik ga buiten op de tafel in mijn achtertuin staan en roep heel hard dat ik een kat “HIER” heb die niet van mij is, of iemand een kat met koeienvlekpatroon mist? Geen antwoord… Nog een keer roepen… Antwoord van een van mijn buren, nee, ze had niet zo’n kat, nee, ze wist ook niemand die wel zo’n kat had… Ik vloek.

De overburen dan maar… Ik bel aan… “Kennen jullie het baasje van een koeienvlekpatroonkat?” Nee, ze kenden ze niet. Klote. Pardon. Of ze me konden helpen… Twee minuten later sta ik met 4 mensen in mijn woonkamer te kijken naar een kat. Inmiddels had ik al de truuk met de bezemsteel geprobeerd wat alleen maar tot een nog grotere ravage had geleid… De kat zat nu inmiddels achter de hoofdsteun van de bank, een hoekje waar hij lekker beschut kan schuilen…

De krassen op mijn voet bloeden een beetje, bewijs dat een kat in het nauw rare sprongen maakt, evenals de gaten in mijn rolgordijn en de scherven glas in de kamer… Mijn buren weten ook niet wat te doen. Ik bel de dierenambulance… “Mevrouw, daar komt de dierenambulance niet voor, u moet echt de kat zelf uit huis helpen.” Of ze nog tips hadden dan, ik in tranen, over mijn toeren, het gaat niet lukken! Nee, ze hadden geen tips, ze wist het zelf ook niet, ze vond het heel vervelend voor me maar ze kon niets doen… Ik hang op.

De dierenambulance komt alleen als er iets mis is met het dier. Ik noem dit MIS, het protocol niet.

En nu? Nu zit er een kat in mijn kamer. Ik laat hem een tijdje alleen, misschien gaat hij dan vanzelf naar buiten door de achterdeur… Maar met mijn kat, die nogal fel kan zijn, kan dat flink mislopen als die twee slaags raken… Ik wil geen vechtpartijen waarbij er een kat in de volle paniek tegen mijn kat tekeer gaat…

De kat zit in mijn kamer. Dit is MIJN huis. De kat komt in MIJN huis. Niemand kan me helpen… IK moet in MIJN huis de kat die MIJ DAAR komt opzoeken ZELF benaderen. Het beest komt per slot op mijn pad… Moed inpraten… wat te doen, hoe??? Ik bel mijn vriend… “Dan trek je toch je motorpak aan, pak je die kat, zet je hem buiten?” Tja, dan moet ik zeker ook mijn helm op doen, voor als die kat mij als een handige opstap richting servieskast gaat beschouwen… “Why not?” zegt ie… En ja, inderdaad, why not?

Omdat ik die kat helemáál de stuipen op het lijf jaag als ik hem als een astronaut kom vangen! Ik wil het beestje niet nòg banger maken! Het is zooooo zielig!

MIJN huis.

MIJN huis.

Owkee dan. Met 35 graden loop ik in mijn motorpak met handschoenen en laarzen aan, met mijn helm op, vizier omlaag, snikkend van de tranen, in de snikhitte, mijn woonkamer in. Naar de bank. Ik graai achter de hoofdsteun van de bank. De kat zet zich schrap… Een paar seconden later heb ik hem losgeplukt en houd ik hem stevig onder de arm. Ik loop naar de voordeur… Ik zet hem neer, houd hem nog even vast, vertel hem dat hij NAAR ZIJN HUIS moet gaan, dat hij VOORZICHTIG moet zijn… Ik ben zo bang dat hij wegloopt nu… Maar ik moet hem laten gaan, hij vecht zich los… De dierenambulance wilde niet komen… Het was MIJN huis. Ik moest iets doen… Ik laat los… Hij rent in volle vaart het grasveld voor mijn huis op, maakt een grote bocht en rent de woonwijk in, een rustige wijk… Ik houd mijn hart vast…

Huilend verwijder ik mijn helm… De overbuurvrouw doet haar voordeur open: “Je bent een held!” roept ze. Ik kan alleen maar trillen en huilen…