In welke behoeften voel je je gefrustreerd als je boos wordt?
Ik heb thuis van die kaartjes liggen met psychologische boodschappen erop. Een van die boodschappen is de boodschap die hierboven staat. Ik trok deze boodschap een paar dagen geleden, zoals ik elke dag doe, omdat ik weer eens behoefte had aan een kleine les. Wist ik veel dat het ook een grote les kon zijn… Onlangs ben ik erachter gekomen dat er verschillende behoeftes zijn waarin je tekort kunt komen. Je hebt bijvoorbeeld honger, of dorst, of je bent moe. Maslow heeft een piramide gemaakt waarin hij de behoeften verdeelt, als het ware op volgorde zet, van meest primair tot secundair, tot zelfs onbelangrijk. Volgens Maslow zijn de primaire behoeften in ons leven de biologische behoeften, zoals eten en slapen. Maslow stelt dat mensen zich pas bezig kunnen houden met minder primaire behoeften als ze in de primaire behoeften zijn voorzien. Na de primaire biologische behoeften komt de behoefte van bestaanszekerheid, zoals veiligheid. Daarna komt volgens Maslow de sociale behoefte, zoals liefde van de medemens. Dan komt volgens Maslow de behoefte aan erkenning en als laatste volgt daarop de behoefte aan zelfontwikkeling.
Ik vind dat Maslow goed kan denken en slecht kan voelen. Hij heeft natuurlijk gelijk als hij zegt dat een mens eerst moet leven en in leven moet blijven voor hij zich bezig kan houden met andere zaken. Maar het is mij duidelijk geworden in mijn eigen leven dat het leven niet draait om overleven. Hier maakt Maslow voor mijn gevoel een denkfout. Ik heb zelf ervaren dat ik ben gestopt met eten toen ik niet meer wist wat ik hier deed. Mijn behoefte aan zelfontwikkeling was zo groot dat de basale biologische behoefte om te eten secundair werd. Ik ben niet de enige die dit zo heeft ervaren; er zijn andere mensen die op dezelfde manier bepaalde biologische behoeften niet tegemoet komen bij zichzelf. Denk aan mensen die niet goed voor zichzelf zorgen. Dat zijn er een hoop.
Misschien heeft Maslow het gewoon verkeerd. Misschien is de eerste levensbehoefte het vertrouwen op het leven zelf, beseffen dat je onderdeel bent van een groter geheel, zin. Want stel je voor: je weet niet dat het leven zin heeft, wat doe je dan? Je hebt dan de keuze om te leven voor het moment, mee te nemen wat je mee kan nemen, naar nergens. Of je kiest ervoor om niet meer mee te doen, het leven te laten. Zolang je niet weet dat het leven zin heeft kun je jezelf iets wijsmaken, zoals bijvoorbeeld religie dat doet, of je accepteert dat je het niet weet en leeft of leeft niet. Als we nu kijken naar de piramide van Maslow dan zien we dat Maslow zelfontwikkeling ziet als de laatste behoefte. Hiermee geeft hij ook aan dat vooruitgang van het zelf alleen is weggelegd voor die mensen die verder alles hebben. Maar is dit wel zo? Je zou je kunnen afvragen of zelfontwikkeling niet ligt in alle ervaringen die we hebben. Iemand die honger heeft, kan die zichzelf niet ontwikkelen? Of is het juist dat iemand die honger heeft zichzelf goed kan ontwikkelen omdat de honger een les voor hem is? Net zoals ik nu een les heb gevonden in de woorden: “In welke behoefte voel je je gefrustreerd als je boos wordt?”
De laatste weken heb ik gemerkt dat ik gefrustreerd wordt als ik me geen onderdeel voel van een groter geheel. Ik voel me klein en nietig als ik niet vertrouw op de zin van het leven zelf. Vele filosofen zijn mij voorgegaan, ik ben in goed gezelschap. En velen kwamen tot dezelfde conclusie: je kan je pas bewegen op deze wereld als je erop vertrouwt, erin gelooft, dat het leven zin heeft. Hoe meer ik me bezighoud met wetenschap, de wetenschap die alles ontkent tenzij het tastbaar is, des te meer raak ik los van de zin van het leven. Bij mij resulteert dat in angst, in verdriet, in verlatenheid, en uiteindelijk in boosheid. Mijn omgeving krijgt het zwaar te verduren met mij als ik me niet bewust ben van de zin van het leven. Ik probeer de zin als het ware uit de ander te halen en dat is heel vervelend voor de ander want daarmee zuig ik al de energie uit ander weg. Soms probeer ik de zin helemaal nergens meer uit te halen, ik geef het op. Ook dit is vervelend voor mijn omgeving, zij hebben niets aan mij, ik trek me terug, ze maken zich zorgen. En terecht. Want ik laat zien dat ik er geen nut meer in zie om te leven. Als dit doorzet, dat is gelukkig nog nooit gebeurd, dan zou ik in de goot eindigen. Maar meestal komt er een moment dat ik kwaad word op mezelf en zie dat ik zelf mijn leven creëer en dat de ellende die ik voel door mijzelf is veroorzaakt. Ik besluit simpelweg ermee op te houden. Ik besluit weer te gaan genieten van het leven. Maar nog steeds is de zin ver te zoeken.
Zin hebben in iets is iets anders dan de zin inzien van iets. Ik kan zin hebben in van alles, maar dat wil niet zeggen dat ik de zin ervan inzie. Toch is dat laatste erg belangrijk. Zo is het voor ons mensen belangrijk dat we zien dat gelukkig zijn zin heeft, dat verdrietig zijn zin heeft, dat boos zijn zin heeft. Alle dingen die we meemaken, de fijne en de rottige dingen, hebben zin. Zonder dat besef zou ik nooit de kracht hebben om me door al dat soort dingen heen te slaan. Ik zou niet vechten, ik zou simpelweg stilstaan. Maar er is iets moois met ons aan de hand, want wij zijn een ras dat kan groeien. Wij kunnen leren. Vanaf dag één zijn wij bezig met ervaringsgericht leren. En waarom? Omdat ik die vraag nooit met zekerheid kan beantwoorden, heb ik besloten om het leren op zich als doel te zien. Het nut van het leven is te leren. De zin van het leven is dat ik ervan leer. Voor mij rechtvaardigt dit alles dat op mijn pad kan komen, de goede dingen en de slechte dingen.